Na een aantal uren naar een leeg A4 op mijn beeldscherm te hebben gestaard, besloot ik even een wandeling te gaan maken. De frisse lucht had ik misschien hard nodig en het kaartje dat ik graag voor 17.00 uur verzonden wilde hebben kon meteen mee. Tijdens de wandeling concludeerde ik dat er toch wel heel erg veel aan de hand is. In het groot zal ook in december, wanneer dit maandblad op de mat ligt, er nog geen vrede zijn in Oekraïne. De oorlog tussen Israël en Hamas zal nog voortwoeden. Hoe houd je in hemelsnaam hoop in deze donkere dagen? Clichés en holle woorden liggen op de loer.
Mijn gedachten gingen uit naar gemeenteleden, ernstig ziek, in afwachting van operaties, nieuwe medicatie, hulp aan huis. Is troost in deze situaties maakbaar? Welk gedicht, welke gedachte pluk ik uit mijn boekenkast in de hoop dat het de situatie misschien een beetje verzacht? Het voelt leeg en hoewel met oprechte intenties, te makkelijk. Ik ben inmiddels bij de brievenbus. Het kaartje gaat in de bus.
Toeval
Dan denk ik aan de Bijbelkring, waarin we de Hebreeënbrief behandelen. Een pittige brief met onbekende auteur. De schrijver roept op, na een zeer stevige theologische verhandeling, om vooral standvastig te blijven, niet te wankelen, blijven staan in het vertrouwen en de hoop. De angst voor de dood is overwonnen, wij zijn kinderen van het licht. Niet terugvallen in het angstvallig naleven van allerlei wetten in de hoop in de genade te kunnen vallen, maar vertrouwen.
“Deze gedachten vallen mij toe,” dacht ik toen. En dat hadden we nou net de avond ervoor besproken tijdens de groothuismaaltijd bij Wim en Tineke thuis. Toeval. Iets valt je toe. Dat is iets anders dan dat het zomaar, per ongeluk, als bij het gooien van een dobbelsteen, gebeurt. Het valt jou toe omdat het jou toe moet vallen. Niet maakbaar, geen magie, maar misschien wel iets waar we wat vaker onze ogen voor kunnen openen. Wat valt mij toe terwijl ik dit kaartje op de bus doe?
Rondzendbrief
En toen dacht ik: het maandblad is eigenlijk een soort rondzendbrief, zoals de brieven van Paulus en andere schrijvers vroeger ook rond gingen. De oproep om standvastig te blijven, mag ook in dit maandblad klinken. De eerste brief aan de gemeente te Arnhem. Geen theologische verhandeling, maar wel een oproep aan u en jullie om standvastig te zijn in deze donkere dagen. Standvastig in naastenliefde, het omzien naar elkaar, het elkaar vast blijven houden en niet uit het oog verliezen in deze donkere dagen.
Het was niet de wandeling, maar de daad van het kaartje dat mijn ogen opende. Geen grote woorden om grote conflicten op de wereld te verzachten. Geen holle woorden in de hoop troost te bieden. Nee, daadwerkelijk contact, aandacht voor elkaar, dát is wat onze geloofsgemeenschap kenmerkt. Daarom in deze brief aan u de oproep dat ene kaartje nu echt te sturen, dat telefoontje gewoon te plegen, of bij dat gemeentelid een kopje koffie te drinken die u al te lang niet hebt gesproken.
Ds. Jaap Marinus