De Parkstraatgemeente is een vrijzinnige kerk, maar wat betekent dat eigenlijk? In de afgelopen maandbladen hebben we de eerste eigenschappen van een vrijzinnig geloof bekeken. Deze zijn positief geformuleerd, omdat vrijzinnigen toch vaak moeten uitleggen dat ze niet zo zijn als de meeste andere gelovigen. En dat klopt, denk ik. Er zit een groot verschil tussen hoe het geloof in de Parkstraatgemeente en andere vrijzinnige kerken wordt beleefd en hoe dat in de meeste kerken in Nederland (en op de wereld) het geval is. Een grote uitdaging is het dan ook om met positieve kenmerken te komen van het geloof dat voor ons zo belangrijk is.
De eerste twee eigenschappen waren: Vrijheid, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid, en: Persoonlijk en ervaringsgericht geloof en de rol van de geloofsgemeenschap of kerk. Vandaag is de derde eigenschap aan de beurt: Openheid voor kritiek en de voorlopigheid van (geloofs)uitspraken. En dit gaat bij een geloofsgemeenschap dan in eerste instantie over de Bijbel:
Gods Woord
Vrijzinnigen zullen niet snel zeggen dat de Bijbel Gods Woord ís. Volgens wijlen hoogleraar Marius van Leeuwen zullen ze hooguit zeggen dat Gods woord ín de Bijbel is. Op die manier kan de Bijbel ook gezag krijgen, omdat men zélf tussen de menselijke woorden, ‘woorden van God’ ontdekt. Dit alles is nooit volmaakt en aan interpretatie onderhevig. Daarbij erkennen vrijzinnigen meestal hun eigen tekortkomingen en zijn ze bereid daarop te reflecteren, ook als het gaat om de interpretatie van teksten.
Deze basishouding is essentieel voor ons geloof. Het relativeert en zou ervoor kunnen en misschien wel moeten zorgen dat we altijd bereid zijn naar een ander te luisteren. Op deze manier kan de kerk een scharnierfunctie vervullen voor mensen die hun blik willen verruimen, zonder de kerk van herkomst vaarwel te hoeven zeggen. Deze houding zou er ook toe kunnen leiden dat de vrijzinnige geloofsgemeenschap een plek wordt voor mensen die het klimaat van hun eigen kerk niet langer verdragen.
Niets is heilig
Uitvloeisel van dit alles is dat voor vrijzinnigen niets heilig is. De macht van vorsten en dominees is niet meer vanzelfsprekend en zij hebben niet de waarheid in pacht. Een kritische houding begeleid het doen en denken, ook naar de eigen traditie toe. Emeritus hoogleraar filosofie Wim Drees schreef daarover: “Niets is heilig, niets is boven discussie verheven. Ook de eigen traditie niet. Dat kan doordat vrijzinnigen de christelijke traditie niet als normatief zien: een openbaring waarin eenduidig is vastgelegd wat waar is en hoe wij hebben te leven. Eerder zien we de traditie als vormend, als gebruiken en verhalen die mee vorm geven aan ons leven.”
Tot slot citeer ik graag mijn gewaardeerde collega en gastpredikant in onze gemeente Johan Goud. Hij stelt dat onvoorwaardelijk geloven resulteert in een radicaliteit en starheid die onhoudbaar is. Speelsheid en relativerend vermogen zijn volgens hem noodzakelijke eigenschappen van vrijzinnig geloven. Hierin speelt twijfel ook een rol, daar moet ruimte voor zijn.
Geoefend in relativering van het eigen geloof
In vrijzinnige kringen zijn de leden vaak geoefend in het relativeren van het eigen geloof, door kritisch te blijven, maar ook en zeker met humor. Daarmee kunnen we open staan en leren van het geloof van een ander. Als deze houding ook op de traditie van toepassing is of wordt, dan is niets meer heilig en zouden wij bij uitstek een vernieuwende kerk kunnen zijn. Door het kritisch kijken naar onszelf ontstaat ruimte voor twijfel en verandering. Ook zouden vrijzinnigen bij uitstek kritisch moeten kunnen kijken naar mogelijke zelfgenoegzaamheid, waardoor wij ons in kunnen zetten voor een betere wereld. Dat lijkt mij ook.