Vrijzinnig geloven: met open oren, ogen en hart

Vrijzinnig geloven: met open oren, ogen en hart

De Parkstraatgemeente is een vrijzinnige kerk, maar wat betekent dat eigenlijk? In de afgelopen maandbladen hebben we de eerste eigenschappen van een vrijzinnig geloof bekeken. Deze zijn positief geformuleerd, omdat vrijzinnigen toch vaak moeten uitleggen dat ze niet zo zijn als de meeste andere gelovigen. En dat klopt, denk ik. Er zit een groot verschil tussen hoe het geloof in de Parkstraatgemeente en andere vrijzinnige kerken wordt beleefd en hoe dat in de meeste kerken in Nederland (en op de wereld) het geval is. Een grote uitdaging is het dan ook om met positieve kenmerken te komen van het geloof dat voor ons zo belangrijk is.

De eerste vier eigenschappen waren: Vrijheid, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid, en: Persoonlijk en ervaringsgericht geloof en de rol van de geloofsgemeenschap of kerk, en: Openheid voor kritiek en de voorlopigheid van (geloofs)uitspraken, en: Gelijkwaardigheid van iedereen. Vandaag is de vijfde eigenschap aan de beurt: Openheid voor kunst, cultuur en wetenschap.

Deuren open

Wanneer een kerk steeds minder haar deuren opent, zou deze de deuren open kunnen zetten als ‘nutteloos gebouw’, aldus predikant Peter Kattenberg. Dit voorkomt volgens hem dat de kerk een misplaatst museumstuk in de openbare ruimte wordt, en de geloofsgemeenschap een plek kan zijn waar kerk en cultuur samenkomen. Daarnaast vindt hij dat vrijzinnigen zichzelf dienstbaar op moeten stellen aan de wereld, de samenleving en aan de kunst. Aan de wereld om platform te zijn waar het maatschappelijk krachtenveld zichtbaar wordt. Aan de samenleving om arena te kunnen zijn waar ook het sociale debat gevoerd wordt. Aan de kunst omdat deze de schoonheid van het ideaal laat zien. God zou volgens Kattenberg dit ideaal moeten zijn, omdat enkel politieke idealen voor een kerkgenootschap te mager zijn.

Voor vrijzinnigen zijn kunst, cultuur, wetenschap, literatuur en muziek geen bijzaken. Ze zijn van groot belang om iets van het hogere te kunnen vatten. Emeritus predikant Johan Goud hecht waarde aan poëzie omdat dit een ‘hogere taal’ is die vaak tijdloos is en niet aan waarde verliest door wetenschappelijke inzichten. De Bijbel staat in het centrum van onze kunst- en literatuurgeschiedenis, waardoor kunst en poëzie hiervan niet los te zien zijn, aldus Goud. Bij het lezen van zowel poëzie als teksten uit de Bijbel is volgens hem een ‘dichterlijke zakelijkheid’ nodig en verbeeldingskracht ‘die zich zelfs het onvoorstelbare voorstelt’.

Kunst, cultuur én wetenschap

Kunst en cultuur staan volgens Goud in verbinding met religie, omdat religie een ruimte, een dimensie, een veld is van menselijke ervaring. Hiermee is religie volgens hem een duurzame en belangrijke bron van inspiratie voor de kunsten. Maar waar kunst autonoom is en alleen aan zichzelf verantwoording verschuldigd is, is religieuze taal schatplichtig aan een specifieke traditie en gemeenschap, waarbinnen deze taal zinvol is. Religieuze taal verwijst en verkent de werkelijkheid, evenals kunst, aldus Goud.

Emeritus hoogleraar filosofie Wim Drees hecht waarde aan wetenschappelijke inzichten. Hoewel deze volgens hem als bedreigend kunnen worden ervaren door gelovigen, werken ze ook bevrijdend van vormen van bijgeloof. De oorzaak van iets begrijpen, kan de mens verlossen van onnodig schuldgevoel. Een wetenschappelijke houding past volgens Drees bij vrijzinnig geloven. De vraag ‘hoe weet je dat?’ wordt niet altijd gewaardeerd, maar is wel noodzakelijk. De eigen ervaring is namelijk niet onfeilbaar en ook bronnen kunnen niet altijd op dezelfde waarde worden geschat. Achter een kritische houding gaat een verlangen naar redelijkheid, betrouwbaarheid en goed leven schuil, aldus Drees.

Vrijzinnigen zijn er volgens Johan Goud dikwijls op uit om grensganger te zijn en verbindingen te leggen met filosofie, wetenschap, andere religies, humanisme, literatuur en kunst. In iedere periode is gezocht naar de balans, om het paradoxale effect te voorkomen dat verschillen verbleken en een eenheidstaal ontstaat.

Hoog inzetten

Wat betekent dit alles voor ons, anno 2025? Wat mij betreft dat we hoog in mogen zetten. Alle bronnen zijn geoorloofd in onze zoektocht naar kerk-zijn, verbonden met dat wat ons overstijgt en de wereld om ons heen. De Bijbel mag dan de belangrijkste bron zijn van een christelijke gemeenschap, vrijzinnigen hoeven het daar niet bij te laten. Sterker nog: er zijn andere hogere talen die ons (wellicht zelfs meer) kunnen raken, inspireren en helpen als wij samen, soms hakkelend en stamelend, gemeenschap proberen te zijn.

Geschreven door dominee Jaap Marinus